‘Mijn vrouw snapt
het niet, en dat kan ík weer niet begrijpen. Ik wil gewoon dat het opgeruimd is
in huis. Zij zegt dan, dat is het toch, maar dat is het niet. Het is nooit
opgeruimd. Echt, ik kan er niet meer tegen.’
‘Nooit?’ herhaal
ik. ‘En je kunt er niet meer tegen, zeg je? Kun je er misschien iets meer over
vertellen?’
‘Nou, als ik
thuiskom van een lange dag werken en dan de krant en een stel boeken op de
grond zie liggen, en het speelgoed van de kinderen, kledingstukken die
rondslingeren, ja, dan ben ik op slag verschrikkelijk geïrriteerd. En die afwas
op het aanrecht. Ze heeft een afwasmachine! Ik beleef het als een enorme bende,
maar zij vindt het heel normaal en het stoort haar niet. Weet je wat ze zegt?
We wonen in een huis en niet in een museum!’
Ik zeg niets.
Mijn cliënt slaakt een diepe zucht. ‘Als het niet opgeruimd is, dan kan ik me
niet ontspannen. Ik begin als een gek alles op te rapen, op te ruimen, de vuile
boel in de vaatwasmachine te laden. Marjan vat dat altijd op als kritiek, weet
je? En, oké, ergens heeft ze ook wel gelijk, hoor. Wanneer ik zo als een
tornado door het huis ga, dan zit er wel iets achter van Kijk, dit bedoel ik, zo wil ik het hebben, zo hoort het. Eigenlijk,
dat bedenk ik nu ineens, wil ik ook dat ze zich rot voelt, dat ze inziet dat ze
het niet goed doet... gek is dat; dat had ik me nog nooit zo gerealiseerd. We
maken veel te vaak ruzie om dit soort stomme dingen. Zij maakt me dan uit voor
perfectionist, en ik haar voor sloddervos.’ Hij lacht kort. ‘Een soort van
welles-nietesspelletje...’
‘Is dat altijd al
zo gegaan tussen jullie?’ wil ik weten.
Pieter kijkt me
aan en ik zie dat mijn vraag hem verbaast. Grappig eigenlijk, want het is toch
een redelijk normale vraag. Het lijkt wel alsof hij helemaal vergeten is hoe
het vroeger was tussen hen, toen ze pas samen waren, zonder kinderen, zonder de
drie honden en de kat die ze nu hebben... een tijd dat er niet altijd zo’n
bende in huis was, en áls die er al was, dat hij er geen last van had. Ik vraag
hem of er, afgezien van die nieuwe huisgenoten, misschien nog meer dingen zijn
veranderd.
Ja hoor,
natuurlijk zijn er dingen veranderd, vertelt hij. Toen ze trouwden hadden ze
alle twee een baan, was er geld in overvloed en woonden ze bovendien heel
idyllisch in een huisje buiten. Goed, ze maakten lange dagen, maar hun leven voelde
toch als vrij en ontspannen. Ze hadden tijd om van elkaar en hun samenzijn te genieten,
ze maakten vaak uitstapjes en werkten met plezier in de tuin... Terwijl Pieter
me dit alles vertelt zie ik zijn gezicht, zijn hele houding veranderen, en aan
de glinstering in zijn blik zie ik dat hij zich in die tijd echt gelukkig
voelde.
Tot hier het
verhaal van Pieter. Ben je hooggevoelig en heb je tot aan hier gelezen, dan
herken je jezelf waarschijnlijk in thema’s als stress en perfectionisme. Wat ik
daarnaast opvallend vind aan Pieters relaas, is zijn bekentenis dat hij wil dat
zijn vrouw ‘zich rot voelt.’ Dat hij haar als het ware met zijn gedrag wil
straffen. Dat is een uitstekend voorbeeld van wat we passieve agressie
noemen... Jij zit emotioneel niet lekker in je vel, je weet niet precies waarom
en je wilt een ander ervoor laten ‘boeten.’ Die ander is dan meestal een
partner, een kind of, dat zie ik ook wel, een ouder.
Drie dingen
Het voorbeeld van Pieter gaat in feite over drie dingen, drie
thema’s, die verband houden met elkaar. Ik schreef al eerder over elk van de
drie afzonderlijk, maar in dit artikel gaat het me om de combinatie.
1. Perfectionisme: Het overgrote merendeel van de hooggevoelige
mensen neigt tot perfectionisme. De HSP’er pikt relatief heel veel informatie
op en beschikt daardoor over een groot referentiekader dat hem onmiddellijk ‘fouten’
doet opmerken. Ik zet dat tussen aanhalingsrekens omdat het doorgaans een op
een subjectieve mening gebaseerd oordeel betreft. Het perfectionisme en de
(haast) onbedwingbare impuls om ‘fouten’ te corrigeren gaan licht met de HSP’er
aan de haal: hoe gestresster de HSP’er is, hoe sneller hij in de greep van zo’n
correctiedwang terecht komt.
2. Stress: Hoe gestresster iemand is, des te groter zijn
behoefte aan ‘volmaaktheid’; we zien een toenemende behoefte aan controleren,
aan het beheersen van de omgeving. Wie gestresst is raakt het contact met zijn
Ik kwijt waardoor de gevoelens een eigen leven gaan leiden en onbeheersbaar worden.
Zodra je al dan niet bewust in de gaten krijgt dat je de controle over jezelf
kwijt bent, zul je proberen om die weer terug te krijgen. Wat je dan nog al
eens ziet gebeuren is dat je die controle niet terug probeert te krijgen door
je eigen Ik tot de orde te roepen (die is dan vaak al te ver ontsnapt) maar
door de omgeving tot orde te brengen. Dus, in plaats van ‘ik beheers me’ krijg
je iets van ‘doe wat ik zeg en het komt goed.’ Pieter denkt op dat moment
werkelijk dat hij zich beter zal voelen wanneer zijn huis weer netjes is. Zijn
vrouw is dan verantwoordelijk voor het feit dat hij zich rot voelt en zijn
boodschap is: ‘Ik voel me rot, ik ben moe en gestresst, ik wil rust, ik wil
orde; jij hebt –weer- niet opgeruimd, en daardoor voel ik me nóg ellendiger.’
3. Passieve agressie: Je doet iets om een ander te straffen. In dit
voorbeeld gaat Pieter als een soort van witte tornado door het huis om zijn
vrouw duidelijk te maken dat zij niet deugt, om haar te straffen. Hij wil dat
ze het gevoel krijgt dat ze niet deugt als vrouw, dat ze te kort schiet als echtgenote
en vrouw des huizes. Pieter gebruikt geen lichamelijk geweld en hij zegt geen
woord. Hij zegt niet wat hij denkt, hij zegt niet wat hij voelt. Hij beschuldigt
haar nergens van, althans niet met woorden. Nee, hij beschuldigt haar door
middel van zijn schijnbaar onpersoonlijke optreden, maar daarbij vuurt hij
onophoudelijk pijlen af op zijn vrouw. En als zij haar schouders ophaalt en hem
gewoon zijn gang laat gaan, dan valt dat verkeerd; en als zij opstaat om mee te
helpen opruimen, dan valt dat óók verkeerd. Het is een situatie die, als er
niet over wordt gesproken, steevast ontaardt in een fikse ruzie.
In de
coachingssessie met Pieter wordt duidelijk hoe enorm destructief zijn optreden
is. Hij weet bij nader inzien ook héél goed dat de rommel in zijn huis en het
wel of niet opruimen ervan door zijn vrouw niets te maken heeft met het feit of hij
zich nu wel of niet prettig voelt. Hij geeft zelfs toe dat het met die ‘bende’
bij hem thuis eigenlijk reuze meevalt, en dat het uiteindelijk alleen maar om
een krant en wat kinderspeelgoed op de vloer, en een paar gebruikte theekopjes
gaat. Pieter is hooggevoelig, hij heeft een hele zware baan en hij had al een
paar weken niet meer de tijd genomen om echt te ontspannen, om eens lekker het
bos in te gaan, om in de tuin te werken en om gewoon eens lekker een boek te
lezen. Op tijd naar bed gaan en voldoende slapen was er al lang niet meer bij.
Hij realiseerde zich dat hij zijn behoeften helemaal uit het oog was verloren
en dat hij naar de omgeving toe onduidelijke boodschappen had gegeven.
Nadat we nog eens
met nieuwe aandacht naar zijn lijstje van persoonlijke behoeften hadden gekeken,
en naar wat hij zelf kan doen om ervoor te zorgen dat die ook gehonoreerd
worden (dus zelf pro-actief bezig te zijn in plaats van zijn vrouw van alles te
verwijten) voelde hij zich meteen al een heel stuk beter. We zagen dan ook hoe
je, wanneer je eenmaal wordt weggezogen in een spiraal van stress, makkelijk
vergeet wat je nodig hebt en wat goed voor je is. Het is alsof je, al naar
gelang het toenemen van de stress, een groeiende blinde vlek ontwikkelt die
ervoor zorgt dat je steeds minder zicht en greep krijgt op je eigen Ik.
Het kan voldoende
zijn om eens rustig te gaan zitten, je behoeften vast te stellen en in
overeenstemming daarmee te handelen. Soms kun je dat heel goed alleen, soms is
het lastig om dat zelf te doen en kan het een goed idee zijn om de hulp van een
coach in te schakelen. Als coach die gespecialiseerd is in de problematiek van
de hooggevoelige mens, wil ik je daar
graag bij helpen (ook vía skype).