Zoeken in deze blog

zondag 1 juni 2014

HSP en snel beledigd?

Er wordt me nog al eens gevraagd of hooggevoelige mensen zich sneller beledigd of aangevallen voelen dan mensen met een gemiddelde gevoeligheid, en inderdaad, dat is zeker het geval. De hooggevoelige mens heeft de neiging veel, heel veel, op te vatten als iets persoonlijks, als persoonlijke kritiek. Laten we eens kijken hoe dat komt en wat je eraan kunt doen. 
Paul is vegetariër. Meer dan eens heeft hij meegemaakt dat er, wanneer hij ergens te eten wordt gevraagd en hij zegt dat hij geen vlees of vis eet, wordt gelachen. ‘Ik word uitgelachen, zegt hij, en ik voel me aangevallen. En als ik dan uitleg waarom ik ervoor kies om geen vlees te eten, maak ik alles er alleen nog maar erger op en krijg ik van alles over me heen.’ Hij geeft toe dat hij niet begrijpt dat er nog steeds mensen zijn die vlees eten, en het hem moeite kost om dat te aanvaarden. 
Juana is ambtenaar en staat achter het loket. Ze heeft dus rechtstreeks contact met de burgers. Ze neemt haar werk uiterst serieus, en ze vindt het belangrijk om iedereen altijd zo goed mogelijk van dienst te zijn. ‘Ik vind het dan ook onverdraaglijk als ik mensen slecht over ambtenaren hoor praten. Ik voel me dan persoonlijk aangevallen en ik sla dicht, en niet zelden lig ik er ´s nachts van wakker.’ 
We zien hoe het in beide voorbeelden in de eerste plaats gaat om normen en waarden; normen en waarden wegen voor de gemiddelde HSP’er erg zwaar. De meesten zijn ervan overtuigd dat ze het juiste doen en dat hun optreden correct is, dat hun normen en waarden de juiste zijn, en meer dan eens kunnen ze maar moeilijk aanvaarden dat er mensen zijn die anders handelen of voelen dan zij. Dit kan tot gevolg hebben dat de HSP’er zich superieur gaat voelen ten opzichte van diegenen die er andere normen en waarden op na houden. 
Er bestaan talloze normen en waarden, principes. Je kunt je van je eigen normen en waarden bewust zijn en ze doelgericht nastreven. Er zijn ook mensen die niet eens bewust weten dat ze ze hebben maar zich er in het leven toch naar richten, terwijl je daarnaast ook nog lieden hebt die gewoon maar handelen zoals het hen het op een bepaald moment het beste past en de meeste winst oplevert. Niet iedereen is zich dus bewust van zijn principes, en niet iedereen heeft dezelfde principes – áls hij ze al heeft. En omdat we onmogelijk zomaar kunnen weten wat iemands principes zijn zit er dus weinig anders op dan je neer te leggen bij de wijze waarop anderen hun bestaan inrichten hoewel dit volledig in strijd kan zijn met onze persoonlijke levensvisie. Let wel, ik heb het natuurlijk niet over crimineel gedrag, want dat is een ander verhaal. 
Wanneer jij als HSP’er met principes in contact komt met andere mensen (en dat kunnen natuurlijk ook HSP’ers zijn) die er andere normen en waarden op na houden dan jij en dat aangeven, dan kan het zijn dat je je niet alleen miskend voelt, maar dat je de reactie van die ander opvat als rechtstreekse kritiek op jouw opvattingen. De kans is groot dat het niet gelijkgestemde gedrag, de afkeurende boodschap van de ander, op jou overkomt als dat jij niet zou deugen als mens, dat je niet aardig bent en dat de ander dus niets met je te maken wil hebben. Ja, dan voel je je beledigd. Je voelt je aangevallen. Misschien stel je je naar buiten toe eigenlijk eerder defensief op omdat het leven je heeft geleerd dat geen mens te vertrouwen is. 
Veel HSP’ers hebben een zwak zelfbeeld. Van klein af aan heeft de wereld hen laten weten dat ze te soft zijn, dat ze huilebalken, of extreem verlegen zijn. De conclusie die hun kinderhartje daaraan heeft verbonden is dat ze niet deugen. Veel HSP’ers zijn op school gepest; een deel van hen krijgt het later op het werk ook te verduren en is het slachtoffer van mobbing. De maatschappij is helaas niet erg tolerant ten opzichte van mensen die anders zijn, die buiten de groep vallen. We hebben geleerd ons aan te passen, ons anders voor te doen dan we in werkelijkheid zijn; overlevingsstrategieën om vooral maar niet de aandacht te trekken. We hebben geleerd om aardig te doen ook wanneer we dat niet echt zo voelen, we maakten het anderen naar de zin om vriendjes en vriendinnetjes te hebben. Ja, ik weet het, ik ben op een verschrikkelijke manier aan het generaliseren, en gelukkig heeft lang niet elke HSP’er zulke nare ervaringen en hebben de meesten ook mooie en positieve dingen meegemaakt. Dat neemt echter niet weg dat het gros der HSP’ers een zwak zelfbeeld heeft. (Zie Elaine Aron’s “The undervalued self”). 
Paul, de vegetariër, voelt zich onzeker, en zijn onzekerheid maakt hem kwetsbaar. Hij denkt dat hij wordt uitgelachen, maar het is heel waarschijnlijk dat de mensen lachen omdat men niet goed weet wat te zeggen, of gewoon omdat men niet snapt dat er mensen zijn die geen vlees willen eten. Ze lachen Paul niet uit, ze lachen in geen geval om hem, maar hooguit om het idee waarmee hij hen confronteert. Paul wordt verschrikkelijk serieus en komt met principiële uitspraken, maar hoezeer hij ook zijn best doet, de anderen kunnen niets beginnen met zijn argumenten omdat ze het dilemma van wel of geen vlees niet zo intens beleven als hij dat doet. Paul kan zich niet voorstellen dat mensen die vlees eten ook best heel aardig kunnen zijn. 
Het wil nogal eens voorkomen dat HSP’ers er moeite mee hebben dat we niet allemaal hetzelfde zijn en hetzelfde denken. Onderlinge verschillen maken ons mensen juist interessant en boeiend. Wie zich flexibel en open opstelt naar anderen (andersdenkenden) wordt niet overvallen door die afschuwelijke (voor)oordelen die elke werkelijke communicatie onmogelijk maken. 
Het geheim van je niet beledigd of aangevallen voelen schuilt in aanvaarding en nieuwsgierigheid. Wie zich naar de ander toe nieuwsgierig en niet veroordelend opstelt kan zich onmogelijk beledigd voelen. Paul, onze vegetariër, heeft dat inmiddels geleerd, en in plaats van zich aangevallen of bekritiseerd te voelen, of van onmiddellijk iets te denken in de trant van “die lui zijn wreed en stom”, probeert hij nu vanuit een oprechte belangstelling meer te weten te komen over de ander en diens gewoontes, meningen en waarden. Hij schept er plezier in om ideeën uit te wisselen over verschillende diëten en levensfilosofieën. Verrijkend vindt hij dit soort gesprekken, want, zo zegt hij, ‘je hoeft het toch helemaal niet met iemand eens te zijn om met respect naar zijn opvattingen te kunnen luisteren.’ 
Juana, de ambtenaar, raakt niet langer geblokkeerd, ze heeft geen last meer van huilbuien of van slapeloosheid. De crisis, de verontwaardiging en de boosheid van de mensen zijn een realiteit, maar het is niet iets wat zij persoonlijk kan verhelpen. Ze doet wat er binnen haar vermogen ligt om de burger tegemoet te komen, en meer dan dat kan ze niet. In plaats van, zoals voorheen, te blokkeren, heeft ze geleerd om de ander empathisch tegemoet te treden en oprecht belangstellend te luisteren naar wat doorgaans over een klacht of een probleem gaat. Ze begrijp dat er burgers zijn die zich door het systeem benadeeld en beduveld voelen en die hun verhaal kwijt moeten en dat ze hun gram daarbij rechtstreeks op de ambtenaar –het aanspreekpunt- projecteren. 
Het gros van de mensen opereert vanuit een persoonlijke structuur van angsten, conclusies, afweermechanismen en waarden. We hebben geleerd om ons zus of zo te gedragen, op de manier die ervoor zorgt dat we het hoofd boven water blijven houden en ons zo gelukkig en tevreden mogelijk voelen. En hoewel we van tijd tot tijd kritiek krijgen, of klachten en misschien ook wel verwijten over ons gedrag te horen krijgen, is het een feit dat die maar hoogst zelden iets over ons persoonlijk zeggen. In de meeste gevallen staat iemands kritiek of klacht rechtstreeks in verband met de keren dat de criticus of klager –doorgaans in zijn vroege kinderjaren- een gelijksoortige situatie meemaakte. 
Echt, verreweg de meeste kritiek is niet persoonlijk; het gaat bij de klager bijna altijd om een vorm van projectie. En dat geldt natuurlijk ook omgekeerd: onze kritiek op anderen –of het nu om een partner, een collega, een klant of wie dan ook gaat-  is net zo goed bijna altijd een projectie. Zou het dan zo kunnen zijn dat we, telkens wanneer we ons bekritiseerd en beledigd voelen, het gedrag van de ander verkeerd interpreteren? Misschien is het een idee om eens te onderzoeken hoe het precies zit... 

Stel jezelf eens de volgende vragen: 
  • Ik voel me beledigd. Hoe komt het dat ik me aangesproken voel? 
  • Ik voel me beter dan de ander, en schiet daardoor onmiddellijk in het (ver)oordelen. Luister ik eigenlijk wel echt en met een open houding naar die ander? 
  • Wat zou de oorzaak kunnen zijn van het feit dat de ander mij dit soort verwijten maakt? 
  • Wat kan ik van de ander leren? 
  • Tot op welke hoogte kan ik met zekerheid zeggen dat mijn waarden ook werkelijk de míjne zijn, in plaats van dat ze het resultaat zijn van in mijn jeugd aangeleerde -en klakkeloos overgenomen- onwaarheden en oordelen? (bijvoorbeeld van ouders of leraren). 
  • Het is goed denkbaar dat ik het niet eens ben met de opvattingen van de ander, maar als ik zijn mening veroordeel, waar baseer ik mij dan op? 
  • Hoe kan ik ervoor zorgen dan de ander het gevoel krijgt dat ik echt naar hem luister? 
  • Zou ik, zo lang het niet misplaatst is, misschien met een beetje humor kunnen reageren?

Heb je eenmaal ingezien dat de zogenaamde kritiek geen aanval is maar een persoonlijke projectie van de ander, het resultaat van zijn eigen onmacht of pijn, dan kun je je gevoel van beledigd zijn loslaten. 
En tot besluit nog even dit: Het empatisch of inlevend vermogen behoort tot de positieve kenmerken van de hooggevoeligheid. Het is evenwel niet iets wat ons zomaar komt aangevlogen. Soms, wanneer we ergens emotioneel bij betrokken zijn zoals we bij Paul en Juana hebben kunnen zien, wordt het empatisch vermogen overschaduwd door onze eigen subjectiviteit. Onze eigen emotionaliteit maakt inlevend reageren onmogelijk. Door jezelf de bovenstaande vragen te stellen kun je die emotionele betrokkenheid als het ware ‘ontzenuwen’, waardoor je empatisch vermogen opnieuw actief wordt.